zaterdag 27 november 2010

Mispels, konijn en chocola

Een paar weken geleden hadden we van een bloglezeres een paar dozen vol mispels gekregen. Ze waren toen nog hard en dan kan je er nog niet zoveel mee. Een mispel hoort immers rot te zijn, wil je hem eten. Langzaam maar zeker zag ik steeds meer rotte (zachte) mispels in de dozen komen en gisteren vond ik het tijd om er een half emmertje tussenuit te halen en er mee aan de slag te gaan. Ik had op Google gezocht voor een jamrecept en vond er één die me wel iets leek.
De mispels moesten eerst worden gewassen en in stukken gesneden. Daarna kookte ik ze even op in een bodempje water en draaide de massa door de roerzeef. Bij dat klusje kon de kachel wel uit! Pfff, wat een werk! In mispels zitten kleine, ronde, keiharde pitten en die verstopten conitu de zeef. Eindelijk had ik een aardige hoeveelheid mispeldrab en ik woog 1250 gram daarvan af. Ik deed er het sap van een citroen bij, een theelepel speculaaskruiden en een pondspakje geleisuiker speciaal. Ik moet zeggen, dat de brij er totaal niet aantrekkelijk uitzag, maar dat het wél erg lekker rook. Ik bracht alles aan de kook en kookte het een paar minuten, al roerend, goed door. De jam ging gloeiend heet in de geprepareerde potjes en dat was mijn eerste mispel-experiment.
Het uiteindelijke resultaat is lekker, maar het was een arbeidsintensieve klus en ik ga bij een volgende portie toch anders te werk. Om te beginnen ga ik dan géén geleisuiker gebruiken. De brij was van zichzelf al erg dik en is door de geleisuiker nu té stijf naar mijn zin. Bij een volgende portie zal ik een kilo gewone kristalsuiker op 1250 gram mispelbrij nemen. Ook zal ik dan bij het in stukken snijden van de vruchten vast zoveel mogelijk pitten eruit wippen, in de hoop dat het roerzeef verhalen gemakkelijker verloopt.
Overigens ga ik níet van alle mispels jam maken. Ik wil zéker ook mispelwijn maken. En wie weet wat voor lekkere dingen ik nog meer tegenkom.








Mijn vader belde gisteren, of ik interesse had in twee konijnen voor een prikkie. Daar had ik wel oren naar. Met het winterse weer van dit moment geniet ik erg van het maken van speciale wintergerechten. Pa bracht de konijnen en één ervan legde ik te marineren in een schaal. Het is een ouderwetse manier om dit vlees in karnemelk te marineren. Het zuur in de melk maakt het vlees heerlijk zacht. Je kunt het gerust een paar uur of een nacht zo laten staan.



Ik heb het konijn gewoon rechttoe rechtaan klaargemaakt. Bestrooid met peper en zout, aangebraden, een scheut azijn en wat laurierblaadjes erbij en sudderen maar. Om het wintermaal compleet te maken kookte ik er aardappels, spruitjes en zuurkool bij. Samen met de appelcompote uit mijn voorraad was het een heerlijk maal.



Vandaag staat er weer een column van mij in het Reformatorisch Dagblad. Hij gaat deze keer over chocola :-)