Ik schreef het pas al: Sinds kort komt Anne-Marie weer regelmatig ons helpen met inpakken. Zeker nu het bij ons druk is, omdat we over een aantal weken weer op de Terdege Zomerfair hopen te staan, zijn we heel blij met de extra handjes!
Ook vorig jaar heeft Anne-Marie bij ons gewerkt. Ze werkte toen met een speciaal doel. Ze wilde namelijk voor een half jaar vrijwilligerswerk gaan doen in een vluchtelingenkamp in Bosnië. Daar hing een prijskaartje aan, want reis- en verblijfskosten moest je zelf voldoen. In ruil voor haar werk maakten we daarom een gift over naar de organisatie waarvoor Anne-Marie hulp ging verlenen. Bij haar vertrek heb ik hier en daar aandacht gevraagd voor Anne-Marie en haar werk met daarbij een verzoekje voor financiële steun. Ook hier op mijn blog kwam een verhaaltje met een doneer-link en er is gul gegeven. Hier volgt het verhaal van Anne-Marie zelf:
Vorig jaar april ben ik 7 maanden naar Bosnië gegaan om daar vrijwilligerswerk in vluchtenlingenkampen te doen met de stichting CRR. 2 weken voor mijn vertrek deelde Teunie daar iets over op deze blog met een link voor eventuele donaties, en dat heeft zóveel opgebracht, dat ik zelfs een maand langer kon blijven dan gepland! Het leek me daarom leuk om even kort iets te vertellen over wat ik daar precies heb gedaan:
Samen met de andere vrijwilligers waren we vijf dagen per week werkzaam in twee vluchtenlingenkampen: een familiekamp en een mannenkamp. Voor vrijwel alle vluchtelingen is het hun doel om zo snel mogelijk de EU binnen te komen en uiteindelijk in west-Europa een verblijfsvergunning en eventueel gezinshereniging aan te vragen. Bosnië is dus eigenlijk maar een doorreisland, en de kampen een plek om even op adem te kunnen komen na al een lange reis (vaak grotendeels te voet) te hebben afgelegd, en ook nog een een moeilijke en onzekere tijd voor de boeg te hebben. Ons doel was daarom vooral om er te zijn voor de mensen: een spelletje doen, een potje volleyballen, een kleurplaat maken of simpelweg even naast iemand zitten. Ik vond het heel bijzonder om te zien hoeveel zulke (voor mij) kleine dingen kunnen betekenen.
Familiekamp
Verder hadden we ook verschillende sociale projecten in de kampen. In het familiekamp hadden we bijvoorbeeld een keuken die wij voorzagen van ingrediënten en waar families één keer per week mochten koken. Daar waren de meesten ontzettend blij mee: eten is in hun cultuur erg belangrijk en de maaltijd die ze van de overheid aangeboden kregen, was vaak erg smaakloos.
Ook hadden we een freeshop die twee uur per dag open was en waar mensen gratis kleding mochten halen. We waren afhankelijk van donaties, en hadden dus niet altijd veel keuze, maar ze waren blij met elke trui of broek die we ze konden bieden; vaak hadden ze niet veel meer dan de kleren die ze aanhadden. Dit heeft me ook heel erg doen beseffen wat een luxe het is dat wij in Nederland alleen al zoveel kledingwinkels hebben waaruit we kunnen kiezen, laat staan de hoeveelheid kleding.
Mannenkamp
In het mannenkamp hadden we een kleine barbershop waar mannen geknipt en geschoren konden worden, mits ze hun eigen barber meenamen. Als je al weken onderweg bent, is het fijn om even iets aan je persoonlijke verzorging te kunnen doen. Hierin waren de cultuurverschillen altijd heel goed zichtbaar: mannen uit Marokko konden gerust twee uur lang op de stoel zitten, terwijl Afghanen soms na twee kammen door hun haar al tevreden waren. Er stond altijd een lange rij, dus tijdens het wachten hadden we een zithoekje waar we spelletjes deden, thee dronken en soms bijzondere gesprekken hadden.
Elke donderdagmiddag gaven we een Engelse les. Veel mannen spraken weinig tot geen Engels, dus de lessen waren heel laagdrempelig, maar ondanks de taalbarrière hadden we vaak veel lol met elkaar. Het was ook zó leuk om te zien hoe blij de mannen waren als ze bijvoorbeeld een paar kleuren in het Engels hadden geleerd.
Op vrijdagmiddag namen we een groepje mannen mee naar de stad om te voetballen met elkaar, en dit was altijd een fijne manier voor het om alle spanningen en problemen eventjes te ‘vergeten’.
Tot zover het verhaal van Anne-Marie.