dinsdag 17 mei 2016

Terugblik

Vorige week zondag ging ik, zoals ik gewend was, direct na kerktijd naar mijn moeder, om haar te helpen met de maaltijd. Ze was toen al bijzonder zwak, maar toch at ze nog elke maaltijd iets. Die dag at ze nog een heel schaaltje fruitcoctail en een heel schaaltje vla met room. Na het eten las ik altijd uit de Bijbel en ik koos dan zelf een gedeelte. Deze dag vroeg ik haar: ¨Wat wilt u dat ik voor u lees?¨ ¨Psalm 23¨, zei ze. Heel bijzonder, want dat had ik óók juist in mijn hart om te lezen. Ik las de overbekende woorden: ¨De Heere is mijn Herder...enzovoorts¨.

Na het Bijbellezen viel ze onder het danken in slaap. Ik belde de zuster om haar samen in een comfortabele houding te leggen. Maar toen de zuster kwam, sliep ma al zó vast, dat ik zei, dat we het zo maar moesten laten. Bij de deur praatten we zachtjes. Ineens werd mijn moeder toch wakker. Heel langzaam en moeizaam ging haar hand omhoog. Ik dacht dat het was, om naar me te zwaaien. Maar toen zag ik, dat ze me wenkte. Ik liep naar haar terug en hield mijn oor bij haar mond. ¨Wilt u nog iets zeggen, ma?¨ ¨Dat ik zo veel van jou houd¨, kwam er fluisterend uit. Wat een heerlijk geschenk! Het is mij nooit een vraag geweest, of mijn moeder wel van mij hield. Dat sprak uit alles. Maar toch? Zeggen deed ze het nooit. Ik vond het dan ook heel bijzonder. Ik gaf haar een knuffel en zei: ¨Ik ook van u, hoor.¨ Daarna ging ik weg. Niet wetend, dat dat haar laatste woorden voor mij waren.

Maandagochtend appte mijn zus Maaike al vroeg, dat ze het niet vertrouwde met ma. Ze vroeg, of ik om kwart voor 8 in het verpleeghuis kon zijn om te overleggen, hoe we het die dag zouden gaan doen. Het zag ernaar uit, dat we zouden gaan waken.

Om half 8 kwam er een appje in de familiegroep, dat we heel snel moesten zijn, als we ma nog wilden zien. Ze vloog achteruit. Mijn zus Maria belde me, of ik tante Teunie, de jongste zus van mijn moeder, nog wilde gaan ophalen. Natuurlijk. Ik belde haar en zo snel we konden reden Willem en ik eerst naar mijn tante en daarna naar het verpleeghuis. Mijn moeder was juist overleden, toen we haar kamer binnenkwamen. Wat een ontroering.

Vlak voor haar overlijden heeft mijn zus naar mijn vader in het ziekenhuis gebeld. Ze zei, dat ma op haar uiterste lag. Dat ze niets meer kon zeggen, maar dat pa misschien nog iets tegen háár wilde zeggen. Pa heeft toen enkele verzen uit Psalm 23 (weer die psalm!) opgezegd en daarna hun trouwtekst (psalm 20 vers 2).


2 De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.

Hij heeft haar gezegd, dat ze altijd zijn allerliefste vrouw was geweest. Dat ze een goed huwelijk hadden gehad, waarin de trouwtekst is bevestigd geworden. Ze hebben samen veel benauwdheden gekend, maar ook veel verhoringen. ¨Vaarwel¨, was het laatste wat hij tegen haar zei. Drie minuten daarna is ze gestorven.

Inmiddels waren we allemaal in het verpleeghuis gearriveerd. We besloten om pa als kinderen met z´n allen de boodschap te gaan brengen. We stelden onze nicht, die bij mijn vader was, op de hoogte en vertelden haar, dat ze het wel tegen de verpleging mocht zeggen, maar dat we het zelf aan pa wilden vertellen. Het was goed. Ze zou bij pa blijven, totdat we er zouden zijn. Dat zou nog wel even duren, want er moest eerst van alles geregeld worden.

Ma had alles al tot in de puntjes geregeld voor haar dood. Dus konden we zo de bellijsten pakken. Mijn zus Maaike en ik zouden samen met twee nichtjes (kleindochters van ma) mijn moeder afleggen. Het nachtponnetje en bedjasje wat ze aan wilde, hingen al klaar. Zo kon alles heel rustig gedaan worden. We hebben ma verzorgd en daarna meteen haar kamertje leeggeruimd. We hadden iets van: Hier hebben we niets meer te zoeken en willen er ook niet meer terugkomen.

Met z´n achten gingen we naar mijn vader. Ach, wat een smart, toen we die kamer binnen stapten en hij meteen wist waar we voor kwamen. Geen woorden voor.

Na een minuut of 10 kwam de arts de kamer op. Hij zei, dat hij naar hart en longen kwam luisteren. Dat deed hij en meteen daarna vertelde hij, dat hij hoorde dat pa aan het overvullen was. Dat ze in het ziekenhuis niets meer voor hem konden doen. Dat hij de overplaatsing naar het verpleeghuis ging regelen.

We stonden aan de grond genageld...

Eén van ons wist nog uit te brengen: ¨Waar denkt u dan aan?¨ ¨Zonder medicijnen een week, met medicijnen enkele weken tot maanden.¨ Wat een boodschap!

We hadden de begrafenisondernemer in het ziekenhuis ontboden om pa zoveel mogelijk nog bij alles te betrekken. Maar het was zienderogen teveel voor hem. Ach...

We gingen in de kamer ernaast zitten. Het meeste was toch al geregeld. Af en toe liepen we nog ergens tegenaan. Wat was het fijn om dan toch nog even naar pa te kunnen lopen en zijn mening te vragen!

Dinsdag is mijn vader naar Salem overgebracht. Daar ligt hij in het kamertje naast dat waar mijn moeder lag. Mijn moeders wens was om thuis opgebaard te worden. Maar we hebben haar pas dinsdagmiddag naar huis laten overbrengen. Zo kon mijn vader eerst nog afscheid van haar nemen.

Ontstellende smart. Alles viel stil. Er zijn ook geen woorden voor.

´s Avonds zijn in mijn ouderlijk huis alle klein- en achterkleinkinderen gekomen, om afscheid van oma te nemen. Het was zeer pijnlijk om niet alleen mijn moeder te missen. Maar haast nog meer om mijn vader te missen. Hoe anders was alles geweest als hij in zijn stoel had gezeten. Als hij nog van alles had kunnen vertellen. Als hij ons had kunnen troosten en wij hem. Het was zo dubbel leeg...:-((

De week snelde voort met enkele intieme condoléances aan huis. De familie van mijn moeder op een ochtend. De familie van mijn vader op een middag. Buren en vrienden op twee avonden.

Intussen vloog mijn vaders gezondheidstoestand achteruit. Vrijdagochtend zei de arts, dat ze aan ´nog enkele dagen´ dacht. Mijn broer en één van mijn zussen hadden intussen samen het dankwoord voor bij de begrafenis opgesteld. Ze vroegen aan pa, of ze het aan hem zouden voorlezen. Dat wilde hij graag. Hij was het er helemaal mee eens en gaf zelfs nog een aanvulling.

Vrijdagavond was de grote condoléance in de aula bij de begraafplaats. Mijn moeders lichaam is toen daarheen overgebracht. Wij, de kinderen, hebben haar zelf uit huis gedragen. Omdat mijn vaders toestand zo hard achteruit ging, wilden we graag dat één van ons die vrijdagavond bij hem zou zijn. Dat heeft Willem op zich genomen.

Na de condoléance hebben de 7 (schoon)kinderen (allemaal, behalve Willem die bij pa was) de kist gesloten.

Zaterdag was de begrafenis. Er was een speciale, rechtstreekse verbinding (geluid) geregeld, zodat mijn vader zowel de rouwdienst in de kerk, als de toespraken op het graf kon volgen. Op die manier kon hij er zoveel als mogelijk bij zijn. Een bevriend echtpaar bleef die uren bij hem.

8 kleinzoons hebben het lichaam van mijn moeder uit de kerk gedragen. En later op de begraafplaats naar het graf gedragen. Precies zoals mijn moeder het allemaal zelf bedacht had.

In de kerk werd Psalm 16 gelezen. Dit als een inleiding op de meditatie over Psalm 68 vers 14

Al laagt gijlieden tussen twee rijen van stenen, zo zult gij toch worden als vleugelen ener duive, overdekt met zilver, en welker vederen zijn met uitgegraven geluwen goud.

en ook op wat in mijn moeders leven is bevestigd:

U is een beter lot bereid
Uw heilzon is aan ´t dagen
(psalm 68 vers 6, berijmd)

De woorden in de kerk en op de begraafplaats uitgesproken waren warm, indrukwekkend, waarschuwend, troostend, liefdevol. We kijken er allemaal met waardering en warmte op terug.

Mijn broer sprak op zijn eigen, rustige, manier het dankwoord namens de familie uit.

In een lange stoet liepen we de begraafplaats af. We stonden nog even stil bij het graf van mijn oom en tante, waar we langsliepen, en later bij het grafje van onze kleine Teunie (26 september 2004 - 27 september 2004). 

Daarna liepen we terug naar de kerk om de begrafenisplechtigheid af te sluiten. De genodigden hebben ons allemaal nog eens de hand gedrukt en sterkte gewenst of omhelst. En dan is het voorbij.

Nee. Niet voorbij. Want onze zorgtaak hield niet op. Die ging direct over op het zorgen voor mijn vader en duurt nog voort. De toestand is zeer ernstig. Er is geen contact meer mogelijk. We denken dat mijn vader deze week mijn moeder zal volgen....