Vorige week donderdagochtend mocht ik mijn vader weer uit het ziekenhuis ophalen. Hoewel het er direct na de operatie allemaal erg goed uitzag, bleek later de operatie toch niet helemaal het beoogde effect te hebben gehad. Dat is erg jammer, want nu moet mijn vader over een poosje nog weer terug voor een dagbehandeling. Voor nu waren we echter blij, dat hij weer naar huis mocht. Ook voor mijn moeder, want die miste mijn vader heel erg. Nog diezelfde middag heeft mijn zus mijn vader bij mijn moeder gebracht. Al was het maar voor even, het was toch heel fijn en waardevol.
De hele vorige week heeft mijn moeder geen koorts gehad. Dat was best bijzonder, want eerder bleef de koorts nooit zolang weg.
Helaas kregen we zaterdagmorgen al vroeg het bericht, dat ma weer koorts had. Eerst lag ze te klappertanden van de kou door de koude koorts. Later ging de temperatuur pieken naar 40 graden. Het was een dag met grote zorgen.
Ook zondag wilde de koorts niet helemaal weggaan. Geheel afgemat lag mijn moeder in haar bed. Je ziet, dat ze na een koortsaanval steeds een stukje verder aftakelt. Had ze twee weken geleden, op haar verjaardag, nog een best goede dag, waarop het eten haar nog heerlijk smaakte, nu eet ze haast niets meer.
Gisterenmorgen begon ik mijn werkweek toch vrij gewoon. Met een planning, waar misschien allerlei onzinnigs op stond. Maar toch. Het huishouden moet door draaien. En er moeten wat gevallen steken opgeraapt worden. Zo had ik best veel fruit staan, wat nodig op moest. Dat kun je toch moeilijk laten wegrotten. Ik maakte daarom een paar flessen vers sap in de slowjuicer.
Ik haalde twee bedden af, om het beddengoed te wassen. Met het lekkere weer kon het allemaal fijn buiten drogen. Ik waste, streek, ruimde op. Het leek bijna een gewone maandag. Totdat mijn zus rond de middag belde. Er was voor de middag een gesprek met de artsen gepland. Maaike zou daar samen met mijn vader heen gaan, maar mijn vader was ziek geworden. Nu vroeg Maaike of ik dan mee wilde. Natuurlijk. Geen probleem. We spraken af, om om 14.00 te vertrekken.
Het gesprek was met twee dokters, een verpleegkundige, ma, mijn zus en ik. Omdat de verpleging al tegen ma gezegd had, dat het een belangrijk gesprek zou zijn, vond ze het erg jammer, dat pa er niet bij kon zijn. Daar was wel een mouw aan te passen. Voordat het gesprek begon belde ik mijn vader. En met onze telefoons op handsfree kon hij toch aan het gesprek deelnemen.
Er is besloten om alles in het werk te stellen om mijn moeder eind van de week naar huis te kunnen krijgen. Dat is haar grootste wens. Er moet hiervoor heel veel geregeld worden, zoals 24-uurs palliatieve zorg, een ziekenhuisbed, zuurstofvoorziening enzovoorts. Ook zal mijn moeder twee keer in de week met de ambulance terug moeten naar het ziekenhuis voor bloed(plaatjes).
De artsen namen alle tijd om alles met ons te bespreken, onze vragen te beantwoorden en met ons mee te denken. Dat was erg fijn. Sowieso zijn we vol lof over de artsen en de verpleging die mijn moeder behandelen en verzorgen. Het is buitengewoon!
Na het gesprek hebben we nog even met ma nagepraat. Het is allemaal erg emotioneel. Ik kwam pas om half zes thuis. De hele avond was gevuld met karweitjes, die toch nog gedaan moesten worden. Tussendoor kwamen er continu telefoontjes uit de familie. Ook kwam mijn vriendin nog langs. Ik beleef deze periode heel intens. Tijd is altijd heel kostbaar. Maar als je wéét, dat de tijd rap opkort, is tijd ineens nog veel kostbaarder! En er blijkt dan maar heel weinig écht belangrijk te zijn...