Het begon gisterenavond. Het was de maandelijkse spin-avond. Vorige maand kon ik niet en dus verheugde ik me er extra op. Het was ook nog eens de laatste avond, dat we als spingroep bijeen kwamen in het parochiehuis van de St. Antoniuskerk in Dordrecht. Vanaf januari zijn de bijeenkomsten in Zwijndrecht. Dat zal wel even wennen zijn. Ook al omdat het een andere avond wordt. Maar de leden blijven hetzelfde en ook daar zullen de spinnewielen elke maand weer gezellig snorren. Spinnen is toch zo´n heerlijk ontspannende bezigheid!
Ook vanmorgen was ik uithuizig. Eerst ben ik samen met mijn zus Maaike bij een negentig-jarige vrouw uit onze gemeente op bezoek geweest. Vroeger, als kind, kwamen wij heel regelmatig bij deze mevrouw over de vloer. We hebben allebei nog veel herinneringen daaraan. En ook deze mevrouw wist zich nog veel dingen haarscherp te herinneren. Want hoewel ze pas (voor het eerst van haar leven!) heel ziek geweest is, is ze nog bijzonder helder. Het was erg fijn, dit bezoek. Mede omdat deze mevrouw onze ouders heel goed gekend heeft en, net als wij, nog steeds niet kan bevatten, dat ze er niet meer zijn.
Mijn tweede bezoekje deze morgen was niet aan een oud, maar aan een heel jong mensje. Ik ging op kraambezoek bij mijn nicht, die haar vijfde kindje kreeg. Wat heerlijk toch altijd, om zo´n mooi, klein, gaaf prulletje te bewonderen.
Vanmiddag had ik dan om half 2 maar weer eens een afspraak bij de tandarts. Er moest gehapt worden voor dat plaatje voor die ene tand. Het vervelende is, dat ook de tandarts niet met 100% zekerheid durfde te zeggen, dat die loszittende voortand nu echt afgebroken is. Maar hij kon zich wel vinden in het plan van de kaakchirurg. Het is in elk geval duidelijk, dat er iets gedaan moet worden.
Ik moest ´happen´ en de tandarts paste eerst een metalen geval in mijn mond. Ik had al direct iets van: zoooo, moet dat hele geval in mijn mond? Het paste dan ook maar net. De tandarts zei, dat ik een kleine mond heb. ¨Nou,¨ grapte ik, ¨dat zal ik dan eens zeggen tegen al die mensen, die vinden dat ik een grote mond heb¨ :-).
Afijn. Er werd blauwe rommel in de metalen mallen gesmeerd en het feest kon beginnen. Er werden twee prachtige afdrukken gemaakt. Eén van het bovengebit en één van het ondergebit. Daarna moest ik nog even op een wasplaatje bijten en dat was het dan weer.
Nu moet ik afwachten tot het plaatje klaar is en dan mag ik weer naar de kaakchirurg terug. Zucht.
Intussen was het tegen tweeën en had ik nog even de tijd om wat klusjes in huis te doen, voordat schoonmama op de koffie kwam. Ook legde ik vast de bestellingen van de shop klaar, zodat ik alles alleen nog maar in dozen hoefde te doen.
Na de koffie was dat dan meteen het laatste uithuizigheidje: het dagelijkse ritje naar het postkantoor. Daar was het best even wortel schieten, voordat ik aan de beurt was. Niet zo vreemd, want ik las dat de bezorgdiensten weer records aan aantallen pakketjes bezorgen, zo tegen 5 december.
Ik hou wel van die bedrijvigheid. Het doet me denken aan vroeger, thuis. Mijn vader was poelier en de maand december was natuurlijk de topmaand. Toen ik op de middelbare school zat (en volop meehielp in het bedrijf) kreeg ik meestal 1 of 2 dagen vòòr de kerstvakantie vrij van school. Destijds was daar een regeling voor, als je ouders een familiebedrijf hadden met een piekdrukte. In de dagen vlak voor kerst werkten we bijna dag en nacht. Er moesten dan ook veel kerstpakketten klaargemaakt worden. Mijn moeder hielp ook mee. Zij hield altijd nauwlettend de papierwinkel (het bestellingenboek!) in de gaten. Mijn vader draafde totdat hij tolde op zijn benen. Ik kan me nog van een keer herinneren dat we ´s nachts tot twaalf uur hadden doorgewerkt en mijn moeder midden in de nacht voor ons een biefstuk bakte. We aten wat, sliepen wat, en om 5 uur gingen we weer terug aan de slag. Mooie tijd was dat! Die bedrijvigheid vind ik nog altijd prachtig...