Sinds ik gisterenavond blogde over mijn verbrande arm, krijg ik overal vandaan tips, goede raad en medeleven. Dat blijft toch altijd heel bijzonder voor me. Hoe mensen echt begaan kunnen zijn met iemand die ze alleen maar via een blog kennen!
Maar ik dacht, dat het misschien zinvol is om hier wat over mijn ervaringen met brandwonden te schrijven. Dit om bezorgdheid weg te nemen en te laten weten, dat ik niet ''zomaar wat aanklooi'' met de serieuze brandwonden.
Behalve de honderduizend kleine brandwondjes die ik als klungel regelmatig heb opgelopen, hebben we in ons gezin twee keer met echt verschrikkelijke brandwonden te maken gehad. De eerste keer was, toen onze Dirk (26) nog maar anderhalf jaar was. Wij woonden op een bovenhuis en hadden daar geen verwarming. We hadden drie kleine kinderen: Wim, Trijnie en Dirk in de leeftijd van 3, 2 en 1 jaar. Op een vrijdagavond, na het avondeten, had ik de waterkoker tot bovenaan toe gevuld met water om dat te koken voor kruiken. Die kregen de kindjes mee naar bed. Het was november en in die jaren hadden we soms wekenlang de bloemen op de ruiten staan vanwege de vorst. (Tja, dat waren nog eens winters! Daar weten we de laatste 15 jaar toch echt niet meer van.)
In de drukte van drie kleine kinderen die naar bed moesten, lette ik even niet op. Dirk kroop naar de keuken, trok aan het snoer van de waterkoker en kreeg de hele plens (bijna) kokend water over zich heen. Vooral zijn ledematen waren flink verbrand. Na een weekend getob (elke dag naar de dienstdoende huisarts) kwam ik op maandagochtend bij mijn eigen huisarts. Die schrok echt, toen de verbanden afgewikkeld werden. "Dit gaat echt niet vanzelf goed komen," zei ze meteen. (Dat had de vervangende huisarts ons voorgespiegeld). Ze belde op naar het Brandwondencentrum en daar konden we meteen komen. Daar hebben ze een paar dagen aangekeken wat er vanzelf zou gaan genezen en uiteindelijk bleek er op één wond huidtransplantatie nodig te zijn. Er werd huid van het bovenbeentje op Dirk zijn arm gezet en gelukkig sloeg dat meteen aan. We zijn nog wel minstens twee jaar aan het ziekenhuis verbonden geweest, vanwege littekengroei. Daarvoor moest Dirk al die tijd een drukkous om zijn arm dragen. Het is allemaal goed gekomen. Behalve dat Dirk een arm met littekens heeft. Maar daar maalt hij niet om.
Nauwelijks een half jaar later was het wéér raak! We waren met een groepje aan het gourmetten. Buiten, op ons balkon. In die tijd waren de gourmetstellen niet elektrisch, maar waren het spiritusbrandertjes. Levensgevaarlijk! Toen één van de brandertjes leeg was (en het vlammetje dus uit), pakte iemand de spiritusfles om haar brandertje bij te vullen. Ze had er echter geen erg in, dat dat heel gevaarlijk was, omdat de andere brandertjes nog wél aan waren. Het ging echter zó snel, dat niemand tijd had om maar iets ervan te zeggen. Op het moment dat ze de geopende spiritusfles naar het brandertje bracht, vloog het vuur van één van de andere brandertjes in de fles en die ontplofte. Het was één vuurbal en een grote boog brandend spiritus spoot uit de fles zó over Willem heen. Zijn kleren vlogen direct in brand. In een reflex vloog hij naar de balkonomheining om het vuur uit te drukken. Intussen stond ik te gillen, dat hij direct mee moest, naar boven. Ik had namelijk net voor het eten de kinderen in bad gedaan en het badwater stond nog in de kuip. Ik weet niet hoe we Willem in alle paniek zo snel naar boven hebben gekregen, maar in no time lag hij (met kleren en al, natuurlijk) in het water. Ik zag, dat zijn gezicht erg verbrand was en met een zachte, lauwe sproeier ben ik toen alsmaar zijn gezicht gaan koelen.
Intussen was natuurlijk de ambulance gebeld. En de buurvrouw kwam meteen om zich over de kinderen te ontfermen. Zij waren wakker geworden en ik wilde, dat ze zo min mogelijk van deze vreselijke gebeurtenis meekregen. De buurvrouw is toen op hun kamertje gaan zitten, met de deur dicht, en is gaan voorlezen. Zo knap! Ben ik nooit vergeten.
Toen de ambulance kwam, was het een probleem om Willem twee trappen af te krijgen per brancard. Er is toen iemand vòòr hem gaan lopen en iemand achter hem en zo is hij naar beneden gegaan. Daar werd hij meteen in folie gewikkeld en in de ambulance geschoven. Zelf ging ik ook mee. Het ging met een bloedvaart. Nog voor we het dorp uit waren, hadden ze een infuus bij hem aangebracht. Alle belangrijke kruispunten op weg naar het Brandwondencentrum (in Rotterdam) waren met motorpolitie afgezet, zodat we ongehinderd en heel snel naar het ziekenhuis konden.
Willem bleek voor 15% verbrand te zijn. Ik weet nog, hoe ze dat toen meetten: de huidoppvervlakte ter grootte van één hand (van de patiënt) is circa 1%. Het was vooral zijn gezicht, zijn arm en zijn borst. En ik vergeet ook nooit, dat ik hem heb horen loeien als een koe van de pijn! Willem heeft toen alles bij elkaar ongeveer 3 weken in het Brandwondencentrum gelegen en ook hij heeft huidtransplantatie gehad. Het meeste op zijn arm en een klein stukje op zijn borst. Het was een onvergetelijke ervaring. De pijn, de warmte en de vochtigheid van het centrum, de dagelijkse zoutbaden, de morfine...Bij Willem is alles uiteindelijk mooier genezen, dan bij Dirk.
Na zijn thuiskomst heb ik nog wekenlang dagelijks zijn wonden moeten verzorgen. Dat is dus de ervaring die ik heb. En daarom weet ik ook nú, waarop ik moet letten. Er is maar één punt van zorg: infectie. Dus doe ik er alles aan om dat te voorkomen. Het stelt ook echt helemaal niets voor bij de ernstige verbrandingen van Dirk en Willem. Maar weet, dat het mijn serieuze aandacht heeft!