Het laatste logje over m´n zere rug. Niet omdat de pijn over is. Maar omdat ik nu weet wat er aan de hand is en ik dit onderwerp daarmee wil afsluiten.
Gisterenavond nam de rugpijn alsmaar toe. Op den duur kon ik me niet meer bewegen van de pijn en heb ik gehuild van ellende. Op dat moment was het me wel duidelijk: dit kon haast niet anders dan een longembolie zijn. Ik herkende de pijn van 12 jaar geleden. Goed dat de dokter de behandeling vast begonnen was, door bloedverdunner te geven. Ik hoefde daarom geen alarm te slaan middenin de nacht.
Na een paar pijnstillers ben ik zo goed en zo kwaad als dat ging tegen drie kussens in mijn bed gaan zitten om te proberen te slapen. Behalve dat ik af en toe moest gaan verzitten, wat haast niet lukte, heb ik toch nog aardig geslapen.
Bij het wakker worden voelde ik meteen, dat ook ademen nu pijnlijk was geworden. Daarom heb ik toch om half 7 maar naar de dokter gebeld. Het leek mij een beetje onzin om eerst naar het ziekenhuis te gaan voor bloedafname. Dan thuis te gaan zitten wachten op de uitslag. En dan na een paar uur weer naar het ziekenhuis te gaan voor de CT-scan. Ik geloof, dat ik de dokter wakker belde. Hij klonk namelijk best slaperig. Hij hoorde mijn verhaal aan en zei, dat het misschien het beste was om even te wachten tot de dagdienst in het ziekenhuis begonnen was. Ik zou na 8 uur vanuit de dokterspraktijk gebeld worden over wat ik moest doen.
Rond een uur of 7 werd ik echter al gebeld door de dokter. Hij was er toch maar meteen ingeklommen en had contact gehad met het ziekenhuis. Ik moest me om 9.00 uur bij de SEH melden. Hij had daar voor mij een afspraak gemaakt bij de internist. Wat boffen wij hier toch met zulke betrokken huisartsen! Niets dan lof!
Ik krakkemikte me nog even door de laatste anderhalf uur heen en stapte bij Willem in de auto. Raar idee, dat dit ons uitstapje was, deze dag. Dat hadden we ons toch wel anders voorgesteld. Het was flink mistig. ¨Kom,¨ zei ik tegen Willem, ¨zullen we vandaag gaan trouwen?¨ Dat zeggen we wel meer, op een mistige wintermorgen. Dan denken we terug aan 2 december 1986, onze trouwdag, toen het ook zo mistig was.
¨Ons uitstapje¨ appte Willem vanuit de wachtkamer naar het thuisfront. Gekkie! |
In het ziekenhuis werden we opgehaald door de vriendin van onze neef. Zij werkt op de SEH en lijkt wel altijd dienst te hebben als één van ons daar beland :-). Nou, toch nog wat gezelligs dan! Ze sloot me aan op de monitor, maakte een hartfilmpje, prikte een infuusje, nam bloed af etc. Na een half uurtje kwam de arts. Die had achter de schermen al het één en ander bekeken en stelde een beleidsplannetje op: eerst D-dimeer bepalen en dan indien nodig een scan aanvragen. Maar nog voordat ze uitgesproken was, kreeg ze een berichtje, dat er al direct een CT-scan aangevraagd moest worden, omdat ik al eerder een longembolie doorgemaakt had. Ook deze dokter deed nog weer allerlei onderzoekjes en stelde heel veel vragen. Daarna begon het grote wachten. Ik heb niet echt op de klok gelet. Maar ik denk, dat het toch wel al ergens tussen half 11 en 11 uur was, voordat ik gehaald werd voor de scan. Al die tijd zaten we in dat kamertje, met de deur dicht (corona-maatregel). Ik had trouwens direct nadat ik gearriveerd was al een teststaafje in mijn keel en neus gehad, om te bepalen, of ik corona had. Gelukkig negatief. Maar goed. Van zo´n dicht kamertje zou je claustrofobie krijgen. Ik was blij, dat we samen waren!
De scan werd gemaakt en ik werd weer teruggebracht naar m´n hok ;-). C, de verpleegkundige, had meegespiekt met de scan en zei, dat ze in elk geval geen grote afwijkingen had gezien en dat de ontstekingswaarden in mijn bloed ook goed waren. Maar het grote wachten was nu op de beoordeling van de scan door de radioloog.
Een gastvrouw klopte op de deur met de vraag, of we iets wilden drinken. Dat was een welkome, kleine onderbreking. En omdat de saturatiemeter van mijn vinger was gehaald, kon ik gelukkig breien. Altijd handig om een sok op de breinaalden te hebben staan!
Eindelijk, om een uur of half 1, kwam de dokter binnen. Met een stapel paperassen en de boodschap, dat er een aantal embolieën gevonden waren aan de linkerkant van mijn longen. Dus toch. Tja, dat verbaasde me eigenlijk niet. Als eerste kreeg ik een pasje uitgereikt, wat ik voortaan bij me moet dragen, omdat ik nu (waarschijnlijk levenslang) aan de bloedverdunners moet. Daarna kreeg ik uitleg over het medicatiebeleid en het vervolgtraject. En om alles nog eens rustig door te nemen, kreeg ik een stapeltje folders aangereikt. Er zat serieus een boekje bij voor de eerste 3 weken, dat ik medicijnen moet slikken. Elke dag moet ik het in dat boekje aankruisen, als ik de medicijnen heb ingenomen en dan de info lezen, die bij die dag hoort. Dat is, omdat het veel info is en het zo in stukjes tot je komt. Nou, een soort dagboek dus, constateerde ik ;-).
Het goede nieuws was, dat ik nu naar huis mocht. C. haalde het infuusje uit mijn arm en de plakkers van mijn borst. Daarna liep de dokter nog even mee, om me het recept voor de pillen te geven, wat ik bij onze dokter moet inleveren. Voor de eerste drie weken heb ik andere pillen en die kon ik meteen in de ziekenhuisapotheek ophalen. Met de pillen op zak konden we eindelijk naar huis.
Nu zit ik soort van bij te komen. Ik ben heel moe en mijn rug doet nog steeds hinderlijk zeer. Maar ik ben ook blij, dat ik vanavond weer fijn naast Willem op de bank zit. Dat we ons kopje koffie drinken met lekkere chocolaatjes. We luisteren muziek. Iets anders, dan we ons voor vanavond hadden voorgesteld. Maar ook goed. Wat hebben we veel om dankbaar voor te zijn.