Hoewel hij schuw was en erg op zijn hoede, begon hij toch contact te maken. Hij kwam dan bij de achterdeur en zette zijn voorpootjes op de glaslat om naar binnen te kijken.
Heel langzaam werd hij tammer en tammer. Op een keer kocht ik kattenbrokjes om te kijken, of hij die lustte. Het waren de goedkoopste van Albert Heijn en hij knaagde verheerlijkt de brokjes weg. Later kocht ik ook weleens een blikje nat voer en Maria verwende hem weleens met Whiskas kattensnoepjes.
De kat werd steeds tammer. Op een gegeven moment kwam hij ook naar binnen. Maar dan zag je, dat hij niet op zijn gemak was. Als de deur openstond, was het geen probleem.
Hij voelde zich zichtbaar steeds meer bij ons op zijn gemak en vooral de laatste anderhalf jaar heeft hij zich compleet in het gezin genesteld. Hij ligt op ´zijn eigen´ kleed op de bank lekker te slapen. Of hij zit in de vensterbank naar buiten te staren.
Hij komt op elk moment van de dag binnen´vallen´. Soms door de achterdeur, soms door de voordeur, soms door het open raam. Hij ligt ook weleens op een stapeltje tuinkussens in de schuur te slapen. Of hij ligt onder de auto en wacht dan tot iemand naar binnen gaat. Dan rent hij snel mee.
Toen we een paar maanden geleden onverwachts verhuisplannen kregen, vroegen we ons af, hoe dat met de kat moest. Je kunt een kat niet zomaar verhuizen. Mijn vriendin had haar kat, na de verhuizing, een paar weken binnen gehouden. Maar dat zagen we bij ´onze´ kat niet zo zitten. Het is een echte buitenkat.
Terwijl we over het kattenprobleem nadachten zag Maria op een dag, dat de kat iets tegen vlooien op zijn kop had. Er moest dus nóg iemand zijn, die voor de kat zorgde! Misschien had de kat al die tijd wel twee huizen! Ik had op internet gelezen, dat dat heel goed mogelijk was. De kat meenemen naar ons nieuwe huis zou dan in elk geval niet aan de orde zijn!
We wilden er uiteraard zo snel mogelijk achter komen, waar zijn andere thuis was! We zouden met hem naar de dierenarts kunnen gaan, om te kijken, of hij gechipt was. Maar hoe tam de kat ook is, hij houdt er totaal niet van om opgepakt te worden. In een mandje naar de dierenarts leek me echt traumatisch voor het beestje.
We bedachten iets anders: een bandje om zijn hals met ons telefoonnummer erop. Als de kat dan ergens zou thuishoren, zouden we vast wel gebeld worden. Zo gezegd, zo gedaan. De kat kreeg een bandje om, wat hij gelukkig wonderwel toeliet. En ja hoor, de volgende dag werd ik gebeld door een meneer, die weleens wilde weten, waarom zijn kat met een bandje met ons telefoonnummer om zijn nek liep.
Ik vertelde, dat de kat al jaren bij ons om de deur liep en dat wij verhuisplannen hadden en dat we, vòòrdat er nieuwe bewoners zouden komen, wilden weten, of hij ´nóg een baasje had´. Als door een wesp gestoken corrigeerde de meneer me: ¨Of hij EEN baasje had! Hij heeft ÉÉN baasje!!¨ O ja, sorry, natuurlijk! De boze reactie bracht me min of meer van mijn stuk. Ik vertelde hoe het één en ander was gebeurd in de loop van jaren. Maar de reactie bleef boos. Waarom hadden we ooit hún kat binnen gelaten. Dat dóe je toch niet?! Ehm ja, klopt, maar de kat is eigenlijk gewoon zèlf bij ons gekomen.
Nou ja. Lang verhaal kort: die mensen waren op vakantie en ná hun vakantie zouden ze wel even langs komen. Intussen beloofde ik de kat NIET meer aan te halen en ook zeker GEEN eten meer te geven. De kat heeft namelijk iets aan zijn nieren en heeft daarvoor speciaal en heel duur voer. Nu gaven we hem toch al nooit veel te eten, want we zagen, dat hij prima in staat was, zijn eigen kostje bij elkaar te jagen. Wel gaf ik meteen aan, dat ik er niets aan kon doen, als de kat via een open raam of deur bij ons naar binnen zou lopen.
Meneer en mevrouw kwamen inderdaad de volgende week langs. Ze waren nog steeds boos. Ik heb me verontschuldigd zoveel als ik kon en nogmaals verzekerde ik hen, dat de kat NIET meer bewust binnen gelaten werd en ook GEEN eten meer kreeg.
Een week later stond mevrouw weer op de stoep. Ze vertelde, dat haar kinderen heel verdrietig waren, omdat wij hun kat GESTOLEN hadden. Nou, dat hebben we niet, dacht ik. En ze vroeg zich af, of ze er toch wel van uit kon gaan, dat wij hem écht niets gaven. En dat kon ik met de hand op mijn hart verzekeren en beloven.
De kat krijgt niets meer. Al weken niet. En als hij voor het raam zit, om binnen gelaten te worden, laten we hem zitten. Af en toe glipt hij naar binnen en dan zetten we hem zo snel mogelijk weer buiten de deur. Maar we zijn het niet altijd vòòr. Dan komen we er bijvoorbeeld achter, dat de kat onder ons bed ligt te slapen. Is hij stiekem binnen gekomen. Heel lastig dit!
Het spreekwoord luidt: Om wille van de smeer, likt de kat de kandeleer. Ik hoop dus, dat de kat ´vanzelf´ vertrekt, als hij niets te eten en ook geen aandacht krijgt. Ik heb het idee, dat hij al wat schuwer naar mij kijkt. Maar misschien is de wens de vader van de gedachte. Ik moet er namelijk niet aan denken, dat ik het dier weg zou moeten jagen door een puts water over z´n kop te gooien :-(.
Voorlopig hebben we te doen met een kat die elk moment voor het raam of voor de deur zit te kijken, of hij binnen mag. Vorige week probeerde hij zelfs door het rolhor van de achterdeur heen te komen!
Mag ik erin? |
Ik wacht wel, hoor |
Laat me erin, laat me erin |
Doe dat raam nou gewoon ff open |
En dan praat ik maar weer tegen hem:
¨Ga weg! Je hebt ÉÉN baas!¨
Wanneer zal hij het begrijpen??
Moraal van het hele kattenverhaal: goed bedoeld, slecht gedaan. Achteraf...
Van achteren kijk je een koe in z´n gat. Toch?