De zondag was een pijnlijk gebeuren voor onze Koos. Eigenlijk heeft hij zo´n beetje de hele dag in z´n bed of op een stoel gehangen. Hij was dan ook heel blij, toen hij vanmorgen om 8.00 uur eindelijk naar de huisarts kon bellen voor een verwijzing naar het ziekenhuis. Hij deed z´n verhaal eerst aan de assistent en moest het daarna nog een keer herhalen aan de dokter. Die besloot dat er een verwijsbrief gehaald mocht worden, om in het ziekenhuis een röntgenfoto te gaan laten maken.
Om half 9 tufte ik dus maar naar de huisarts. Daar was de boel hermetisch afgesloten. Koos had gezegd, dat ik op het raam moest kloppen, of moet bellen. Juist toen ik het nummer van de dokter ingetoetst had, stapte er iemand naar buiten en een tikje schoorvoetend stapte ik dan maar naar binnen. In deze corona-tijd ben ik steeds ´bang´ dat ik iets fout doe. Maar ik kreeg geen reprimande, toen ik me achter de streep voor het loketje opstelde. De assistent vroeg me, waarom ik kwam. O ja, ik kwam voor die verwijsbrief. Ik mocht even in de wachtkamer gaan zitten. Wat een ervaring! Een lege wachtkamer, zo ongeveer steriel. Het speelgoed was weggehaald en het folderrekje was leeg en steeds waren er 2 stoelen afgeplakt, opdat niemand te dicht bij iemand zou gaan zitten. En het informatiescherm stond op zwart.
Afijn. Daar kwam dan de dokter de verwijsbrief overhandigen. Met lange armen reikte ze het epistel aan, wat ik vervolgens met even lange armen aanpakte. Zou het bij elkaar anderhalve meter afstand geweest zijn? Geen idee, hoeveel centimeter m´n armen zijn :-).
Met mijn elleboog (het stond er expliciet bij geschreven, dat dat zo moest) stootte ik op het knopje, waarmee de deur open zoefde. Ik stond weer buiten. Opgelucht haalde ik adem. Die hindernis was alvast genomen.
Ik haalde Koos thuis op en we reden naar het ziekenhuis in Dordrecht. Ook daar deed het allemaal surrealistisch aan. De parkeerplaats, die maar voor een kwart vol stond. Het tentje in de hoek van de parkeerplaats. Nee, dat was geen overkapping, waar je gratis een sterretje in je voorruit kon laten maken. Het bleek een Corona-oplossing voor het stiltecentrum te zijn. Een plaats, waar je een kaarsje kunt branden, een gebedje kan doen enzo.
Dan het ziekenhuis in. Maximaal 2 personen tegelijk in de draaideur. De anders bruisende hal met overal koffie-drinkende mensen, iemand die de piano bespeelt, namen-roepende taxi-chauffeurs, serviesgeklater, tosti-geuren en een grote balonnenstandaard, was nu een lege hal met schichtig om zich heen kijkende, haastige patiënten en begeleiders (max. 1 per patiënt a.u.b.).
De weg naar de röntgen was bekend. Ook daar was het ongewoon stil. Wij waren de enige wachtenden. Worden er dan nu geen armen en benen gebroken? Nou ja, er zijn nu in elk geval geen gymlessen, opperde ik. En in het verkeer gebeuren er ook minder ongevallen. O ja.
Koos werd naar binnen geroepen, de foto werd gemaakt en we wachtten op de uitslag. Die was heel verrassend-maar-niet-heus: het sleutelbeen was gebroken. De zuster bracht ons naar chirurgie. Ook daar géén wachtenden. Vol verwachting namen we plaats in de spreekkamer. Koos had maar één wens: dat hij zo snel mogelijk geopereerd zou worden. Want ná de operatie is het snel gedaan met de pijn. Dat was tenminste zijn ervaring van vorig jaar.
De dokter hielp hem snel uit die droom: een gebroken sleutelbeen is géén prioriteit in deze coronatijd. Heel vreemd als een dokter je geen hand geeft. Nou ja, daar zijn we al wel een beetje aan gewend. Maar ook heel vreemd, als de dokter je zelfs niet aanraakt. Geen drukken op pijnlijke plekken. Geen armen omhoog en omlaag. Zelfs de vragen waren uiterst minimaal. Alsof ook teveel woorden een besmetting zouden kunnen veroorzaken :-(. En nee, er hoefde ook geen vest of shirt uit. De dokter keek eigenlijk alleen op het scherm naar de foto, zei, dat er een mitella om moest om de elleboog te ondersteunen, dat er een recept voor pijnstilling bij de balie lag en dat we een afspraak moesten maken voor over vier weken. Koos was teleurgesteld. Eigenlijk wilde hij de dokter wel graag even laten voelen, wat híj voelde. Niets aan te doen. We waren al snel weer thuis. Terug bij af.
Ik moest even resetten. Dus dronken we even koffie in het zonnetje op ons terras-in-wording. Naast ons huis lopen nu pony´s in het weitje. Ik voelde me helemaal kalmeren. Ik was, voor mijn gevoel, gewoon even in een andere wereld geweest. En ik was blij weer terug te zijn!
Samen met Maria heb ik de hele middag in de webshop gewerkt. En daarna gekookt. Toen was de koek op. Ik had brandende voeten en mijn rug lag in puin. Ik was dan ook vanaf half zes vanmorgen non-stop in touw geweest. Ik nam een time-out. Normaal gesproken val ik dan onmiddellijk in slaap en ben met een minuut of 20 weer zo fris als een hoentje. Maar ik was té moe. Kon niet slapen en lag te bedenken, hoe ik de webshop wil gaan inrichten. Nu de vloer klaar is, wil ik de stellingen en de inpaktafel gaan bestellen. Ik ging uit bed en vertelde Maria, wat ik had bedacht. We pakten een meetlint erbij en, ja, Maria vond dat ook de beste opstelling. We riepen Willem erbij, om ernaar te laten kijken. Ja hoor, die was het ook met ons eens. Zo gaat het worden! Morgen wil ik alles gaan bestellen. Wie weet is dan over een week of twee die noodshop uit die slaapkamer en werken we fijn vanaf de begane grond!
De goederenlift is ook in wording. Net als het terras, eigenlijk. Stukje bij beetje komen er onderdelen binnen. Vorige week arriveerde de lier met motor. Indrukwekkend, hoor. Best spannend, of het allemaal gaat worden, zoals Willem met zijn broer Marinus heeft bedacht! Dat terras is leuk. De stellingen nodig. Maar eigenlijk heeft die lift prioriteit! Dat is dan ónze prioriteit :-).